Rechtmatigheid. Voor de lokale overheid een bekend begrip. Vanaf 2004 kennen de gemeenten de rechtmatigheidscontrole. Een belangrijk doel van de dualisering van de lokale overheid is het versterken van de controlerende rol van de gemeenteraad. Onderdeel daarvan is de controle op de rechtmatige én doelmatige naleving van de regelgeving. Rechtmatigheid past binnen de dualisering.
Vanaf het begrotingsjaar 2004 geldt de rechtmatigheid. De accountant heeft daarin een belangrijke rol. De accountantsverklaring bij de jaarrekening geeft vanaf het begrotingsjaar 2004 naast een oordeel over het getrouwe beeld ook een oordeel over de rechtmatigheid.
In dit hele proces van de controlepiramide zijn verschillende rollen zichtbaar. Het College controleert de doelmatigheid en doeltreffendheid. De Rekenkamer heeft een soortgelijke rol. De externe accountant controleert de rechtmatigheid.
In het belang van de burger kan het wenselijk zijn om de doelmatigheid voorrang te geven boven de rechtmatigheid. Dat kan betekenen dat controle op de rechtmatige naleving achteraf plaatsvindt. Dit kan leiden tot een andere dan een goedkeurende accountantsverklaring op de rechtmatigheid. En dat kan tot vragen leiden in de gemeenteraad. De kans bestaat dat de balans doorslaat in een georganiseerd proces om vooral de rechtmatigheid te waarborgen. Een stevig stelsel van interne controle en administratieve organisatie gericht op de rechtmatigheid. Met het risico meer te handelen in het belang van de regels dan in het belang van de burgers en de mensen achter de regels.
Het is dan ook geheel te rechtvaardigen dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) met het wetsvoorstel is gekomen om de rechtmatigheidsverantwoording door het College zelf te laten opstellen. Reeds in mijn afstudeerscriptie in juni 2009 voor destijds NIVRA-Nyenrode schreef ik hierover. Eén van mijn adviezen was om de wetgeving aan te passen en de verantwoording voor de rechtmatigheid bij het College neer te leggen. Zoals dat ook past bij de Nederlandse Code voor goed openbaar bestuur. Het huidige voorstel van het Ministerie van BZK past in mijn aanbevelingen.
Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen zijn inmiddels gestart met de voorbereidingen om hier invulling aan te geven. In juni 2021 verscheen bericht van het Ministerie van BZK dat de invoering is uitgesteld tot begrotingsjaar 2022. Enerzijds teleurstellend dat dit proces is vertraagd. Anderzijds vraagt een dergelijke kanteling een zorgvuldige voorbereiding zoals dat past bij de overheid. De wetgeving is nog niet formeel vastgesteld door de Tweede Kamer. Het is dan ook goed dat de verantwoording over het verslagjaar 2021 is uitgesteld tot naar verwachting 2022. Dat geeft de provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen de komende periode door blijven gaan met het ontwikkelen van een adequate inrichting van hun processen. Op die manier zijn zij klaar voor de rechtmatigheidsverantwoording door het College.
Vanuit onze kennis en expertise kunnen wij u hierover uiteraard adviseren. Neem daarover vrijblijvend contact met ons op.